Antwerpen : Totale Uitverkoop
Een overzicht van de systematische vervlakking en overdreven commercialisering van wat Antwerpen was.
Ik hou van Antwerpen. Da’s mijn stad, hoe erg we er als Antwerpenaren ook op kappen en inhakken soms, het is onze dierbare stad.
Ik hou van ‘t Stad, … van zitten kijken naar de voorbijgangers op een terras aan de Carolus Borromeus kerk, tot het wandelen door de voetgangerstunnel, of herinneringen ophalen aan het vroegere Antwerpen, met de Zillion, De Limelight, Paradox of toen aan de toog van café’s als ‘t Spiegelbeeld, De Volle maan of Den Babylon (voor de kenners van oudbakken cake :).
Net omdat ik van de ziel van Antwerpen hou, met al de na- en voordelen die daar bij komen zien, is het een van m’n stokpaardjes geworden om in’t oog te houden wat er met een stad als deze gebeurt. Zeker wanneer er naar mijn mening zeer foute, louche, politici aan de macht komen.
Voor ik op Bart De Wever begin in te hakken, is het ook wel nodig om de voorgeschiedenis te bekijken, want niet àlles is zijn schuld. Ik zie deze burgemeester eerder als een ‘afwerker’ van hetgeen voorheen al werd in gang gezet. Een uitverkoop waarbij vooral de kern van de stad, de ziel, wordt uitverkocht en vermozeld.
Lang voor deze man, met z’n -naar mijn mening- éénmanspartij vol stijfkoppen, domoren en incompetente graaiers, de macht greep door “veel op TV te komen zonder weerwerk”, waren er anderen aan de macht, die evenzeer een verpletterende verantwoordelijkheid dragen voor de pretparkisering van onze stad.
Deze pretaparkisering kadert natuurlijk in een perverse soort politiek, waarbij aan de ene kant alles voor de industrie en het massa-toerisme wordt gedaan (subsidies, ruimte geven, toelatingen, voordelen, louche deals …) en aan de andere kant de lokale bevolking, de inwoners volledig te laten barsten.
Dit stuk is, naar gewoonte, iets langer aangezien ik iets dieper wil in gaan op de achterliggende systemen.
Systemen die veel verder gaan den een burgemeester die z’n betonboer vrienden en Nederlandse hotelketens van adellijke families een cadeau wil geven.
De #totaleuitverkoop zoals ik dit noem, gaat vooral over het gebruiken van lokale plekken, markante zaken, straten, pleinen of historisch/culturele zaken als een soort truukje. In pro-wrestling hebben ze daar de naam “gimmick” voor en da’s denk ik een ideale benaming voor wat er hier gebeurt.
Zulke plekken worden allemaal een reeks op te sommen koude verkoopsargument van een stad teneinde gewoon toeristen te lokken. Het feit dat men toerisme, en vooral massa-toerisme niet aanziet als een probleem, is hier al de eerste denkfout. Men gaat te zeer de nadruk leggen op de zogenaamde inkomsten “voor de stad” (hoewel die nauwelijks of nooit de bevolking ten goede komen).
In dit stuk wil ik eerst kijken naar de historie van deze uitverkoop, dan naar het systeem erachter, en vervolgens naar de huidige stand van zaken en eventuele oplossingen.
Culturele hoofdstad van Europa
We beginnen het verhaal in 1993. Toen Bart De Wever nog zatte VNJ feestjes bijwoonde en niet per sé iets te zeggen had buiten in rokerige zaaltjes grappen vertellen aan mensen die “belhi-ë bast” roepen, na vier Trappisten.
De toenmalige burgemeester, Bob Cools (SP), had Antwerpen als culturele hoofdstad van Europa laten verkiezen. En dat hebben we geweten.
‘Als een stad als Glasgow Europese cultuurhoofdstad kan zijn, dan moet Antwerpen dat zéker kunnen’ zo beweerde hij in z’n geheel eigen stijl.
De stad werd niet alleen overal op de kaart gezet als de “city-trip” bestemming, er werden ook meteen dompers gezet op de locale en vaak over-vrolijke sfeer in de uitgaansbuurten en straten.
Een en ander was natuurlijk vrij ontspoord in de jaren’80, onder dezelfde burgemeester was het sociale aspect een departement dat veel voorrang kreeg, met een snufje populisme er bovenop, en een flinke scheut “geregel” op allerlei vlakken.
Onder zijn bewind was het dus vooral “party time”, waarbij ik me herinner dat je letterlijk naar een stuk of 10 feesten en fuiven kon gaan in de binnenstad, zonder zelfs maar een handvol toeristen tegen te komen. (zaken als het Oud Bleekhof, Pacific, Surplus, Paradox, Hippo, De Limelight, Den Aalmoezenier, etc …)
Vooral op Maandagavond over de koppen kon lopen, en de horeca ongeveer heel de stad beheerste. Je kon dan ook letterlijk van donderdagavond tot maandagmiddag uitgaan. Van café’s naar de ene na de andere fuifzaal, feestjes, underground-dansgelegenheden naar het andere. De flyers voor deze feestjes en gelegenheden lagen in alle café’s verspreidt en je had vaak zelfs keuzestress over waar het eerst op te duiken voor een dans, een lach, een traan en veel drank.
Onder Detiège die kort daarna aan de macht kwam in 1995, werden stilaan de mensen die er ‘niet conform‘ uit zagen nog verder weggedrukt uit de op te smukken stukken van’t stad (new-wave’ers, punkers, metal-fans, …) werden tijdens dat “culturele jaar” en de jaren die er op volgden verdreven van de pleinen en straten waar ze in het zicht van al die aangetrokken toeristen zouden kunnen begeven.
Ze werden eigenlijk weggejaagd opdat er meer toeristen de stad zouden kunnen bewonderen zonder al te veel last te hebben van de lokale populatie, met hun asymmetrische kapsels en Sisters Of Mercy t-shirts.
De stad werd ook onder handen genomen om meer en meer historische gebouwen te laten fungeren als trekpleister. De buurt van het Eilandje moest bij voorbeeld snel omgetoverd worden tot een soort jachthaven, met sjieke loften en een prestige-museum (waar eigenlijk de andere musea van de stad hun niet tentoongestelde kneusjes kwijt konden).
De buurten werden vrij methodisch herbouwd, en dat was zeker niet allemaal negatief te noemen (al kan je je vragen stellen bij bepaalde firma’s die opeens krotten konden opkopen in bepaalde buurten, om dat heel toevallig nadat de buurt opgewaardeerd werd door de stad, zware winsten te boeken, … follow the money zou ik zeggen, beste journalisten).
De culturele hoofdstad moest een aanzet zijn naar een netter, plezanter, maar vooral economisch meer rendabele stad, vooral voor het toerisme. Die aanzet werd versterkt door de aanpak van Detiège, maar vooral op een industrieel niveau getild door haar opvolger (na de VISA fraude affaire waarbij ze moest opstappen).
Patrick Janssens, haar partij genoot ging voluit voor een aanpak van veel PR en veel poeha, waarbij de stad opeens een “product” werd. Hij zelf kwam uit de reclame wereld, dus we moeten niet ver zoeken naar de oorzaak van het PR-denken rond een stad.
Tijdens die periode werden dingen als het MAS neergepoot op’t Eilandje, en zagen we een opsmuk-aanpak waarbij er veel bloementuiltjes, groen opdook, maar evengoed een kei harde inzet op toerisme, festivals, feestjes en allerlei andere “leute” die de stad vooral tot een pretpark liet verworden voor toeristen.
Onder zijn bewind werd de oude binnenstad echter verder aan haar lot over gelaten, straten als de Hoogstraat, Suikerrui waren te mijden plekken eens het donker werd, met de sociale controle van de aanwezige horeca die grotendeels was weggevallen.
Oorzaken hiervan waren toegenomen regelgevingen, een beleid waar elke centimeter terras werd gezien als extra inkomen voor de stad, en waar je stilaan de impact begon te zien van overdreven regelneverij.
De vele fuifzalen werden stilaan vervangen door woningen, of afgebroken, waarna de “party time” verder naar de underground verdween, voor zover die er nog was, terwijl iedere morzel grond werd volgebouwd met opstapel-hokjes, al dan niet voor sociale huisvesting of rijke Nederlanders die dan vervolgens systematisch begonnen te klagen over dingen als de Sinksenfoor.
Toeval of niet, dezelfde firma’s die die buurt opkochten, profiteren nu toevallig van de heraanleg en de kunstmatige aanleg van een ondergrondse parking en een park er boven op ‘t Nieuw Zuid. Je zou haast denken dat de verhuis (en de 3 klagers) een band hebben met diegenen die hier dik aan verdiend hebben.
Kort na het desastreuze parcours van Patrick Janssens, begon er iets dat alleen maar kan beschreven worden als de finale, totale, uitverkoop van Antwerpen. Met als triest symbool het in 2016 ingehuldigde standbeeld van f’ing Nello en Patrache dat de handschoenmarkt ontsiert om enkele Japanse toeristen een nostalgisch gevoel te geven.
Uitverkoop
Waar onder het bewind van Patrick Janssens, de nadruk nog lag op de stad meer toeristisch maken, maar nog wel besturen als een “product”. Werd het roer onder Bart De Wever omgegooid naar puur uitverkoop-elitarisme. Waarbij de stad zelf geen stad meer was, ook geen product, maar een “grondstof”.
Een grondstof die maar te plukken was, en dat deden ze…
Met de immo-baronnen die meteen de beste plekken cadeau kregen (omgeving botanique tuin, handelsbeurs, Het Steen, enz…), de grote petrochemie (die prompt bossen mochten kappen, pijpleidingen bijleggen, en een van de meest vervuilende fabrieken beginnen inplannen, zoals die van INEOS).
Wie ook gretig gebruik begon te maken van deze “grondstof Antwerpen” waren de grotere Horeca-ketens, Amerikaanse fast-food giganten en roofbouw-bedrijven allerhande.
Nadat BDW aan de macht kwam in 2013 ging het razendsnel, die uitverkoop.
Waar de bewoners nog achter blijven, zelfs 8 jaar later, zien we een enorm blije bende industriëlen, die hun hart kunnen ophalen aan zoveel goede wil naar hun vervuiling, lawaai, hinder, drukte en vergif toe.
Bij Bart is de toeristische uitbuiting van de stad, verworden tot een ontginning. Een ontginning die eerder lijkt op een buitenlandse machthebber die een land overnam en alles begint leeg te stelen of te verschepen naar hun thuisland.
Misschien zit z’n openlijke bewondering voor Nederland er voor iets tussen, zeker wanneer je kijkt naar de roots van z’n beweging, kan je er misschien eerder een Orangist in zien, die delen van onze streek volop verpatst aan de meest biedende (terwijl hij op TV wel o-zo Vlaamsgezind wilt lijken).
De oorlog tegen de publieke ruimte, die was begonnen onder Janssens, zette zich dus versneld voort.
Geen plekje kon nog onbenut gelaten worden, zeker niet wanneer het kon dienen om toeristen te lokken.
Uiteraard kan niet alles eeuwig hetzelfde blijven. Een bekend café in het centrum, hoeft er niet per sé na 150 jaar nog altijd te zijn. Er zijn echter gradaties van uitverkoop. Wanneer een hotelketen per sé een van je bekendste oude gebouwen wil inpalmen, kan een stadsbestuur misschien ook eens naar alternatieven beginnen kijken, of kijken naar wat OK is voor de bevolking. Er zijn wel degelijk noden, hier lokaal, noden die echt niet ingevuld worden met een zoveelste hotel of toeristische fake.
Wanneer je de daklozen op een ochtend in de portiekjes ziet overnachten rond het station en aan de Carnotstraat, is er misschien ook iets anders nodig dan een museum waar de privé collectie van een lokale miljardair eens een paar weken mag komen bekeken worden.
De leute was helemaal gedaan toen de ene na de andere zaak werd opgekocht door grote ketens, of op een andere manier een meer toeristische bestemming kreeg.
Een bluescafé werd al snel een sushi keet, een metal café werd een “coffee-bar”, of hele buurten werden gewoon vervangen door kantoren en loften voor de rijkere buitenlanders die dan op bootjes wilde komen staren (‘t Eilandje, ‘t Zuid).
Stadsbouw heeft op die manier zo z’n cycli, waarbij een buurt eerst een beetje aan haar lot wordt overgelaten, terwijl de ‘in-the-know’ crew alles voor een een appel en een ei opkoopt. Om dan daarna zwaar te cashen wanneer de buurt o-surprise, opgewaardeerd wordt. (follow the money, en dan zie je waar die poen naartoe vloeit).
De 1993 - 2003 periode was daarom een overgansperiode, waarbij de stad van een lokale hub voor het uitgangsleven, startte te transformeren naar een zoveelste pretpark met enkele historische “must-see” punten, op de trip van buitenlandse toeristen.
De lokale bevolking komt op de tweede, of zelfs derde plaats op veel vlakken.
De periode na 2011 en vooral na 2014 was eigenlijk een versnelling van deze uitverkoop, waarbij het opbod naar andere steden toe voor cruise toerisme en de city-trip markt begon te spelen. Een opbod ook, waar Antwerpen dan nog redelijk achter liep in vergelijking met andere steden die nog harder dan bij ons de broek afstaken om toerisme te paaien.
Aan heel dit verhaal zit ook een Europees en vooral ecologisch tintje. Wanneer je dit soort steden, vooral historische binnensteden dan, laat uitverkopen heeft dat impact op de lokale bevolking en wordt je meer en meer afhankelijk van je “instagrammable” plekjes. Da’s geen echte economie volgens mij, maar een desastreuze soort roofbouw, waarbij enkele immo mensen en bouwbedrijven rijk worden gemaakt, terwijl de bevolking amper nog niet-horeca jobs vindt in de streek.
Wanneer het zo doorgaat, staan jonge Antwerpenaren achtereen allemaal met een Hollands accent diepvrieswafels op te warmen in een microgolf-oven aan de grote markt, of gaan ze fast-food van de KFC naar de verpauperde woonblokken brengen terwijl ze tussen de gifwolken fietsen.
Mooie economie, Bart,… eerder een #plopsacratie waarbij er een oude gefaalde trickle-down economie wordt gevoerd en de stad één grote bouwwerf werd om het voor te bereiden voor de 200 cruise schepen die moeten aanmeren, en weldra duizenden Japanners en Amerikanen zal afdumpen in het mini-pretpark dat onze binnenstad zal zijn geworden.
Met wat geluk komt er ook eens verzet tegen dit alles, al heb ik er weinig hoop op wanneer er zelfs geen vragen meer worden gesteld bij het vermassacreren van bepaalde gebouwen en plekken in de stad (van de kaaien, tot “De Sahara” die ze maakten van het Operaplein, of de verloedering van De Wilde Zee en omstreken… en er staat nog veel meer op stapel, op Linkeroever oa.)
Andere steden doen het ook, dus de uitverkopers zullen zeker niet stoppen, tot ze worden weggestemd door de mensen die het beu zijn om hun eigen omgeving altijd te zien misbruikt worden voor tourbussen, rondleidingen of industriële hinder.
De andere steden doen het misschien ook, dat kan best zijn. Al moeten we in Antwerpen niet alles nadoen wat er in Amsterdam, Venetië of weet ik veel waar gebeurt.
Indien men dit door wil trekken, kan de burgemeester het misschien ook wel dubbel en dik toegeven. Waarbij hij dan openlijk zegt dat de stad een te ontginnen gebied is, terwijl hij een filiaal van Pizza Hut opent in’t Rubenshuis of zo.
Wie weet. Want voor de centjes die in de zakken van de élitairen terecht komen, mag men zo te zien de ziel van een stad plattrappen en verkopen.
De jongste jaren was dat vooral te merken aan de groots opgezette events (meestal op plekken die daar niet voor dienen, en publieke ruimte zouden moeten zijn), het “heraanleggen” van parken op ook weer te laten dienen voor events en optredens, maar vooral door de vergaande heraanleg van de kaaien, waarbij er een heuse cruise terminal kwam op enkele honderden meter van de binnenstad!
Je kan als historische stad, waar toch wel wat te bezichtigen is, best wel toerisme dienen. Da’s op zich geen probleem.
Het wordt echter wel een probleem wanneer je je stad gaat ombouwen, en met opzet voorzien van voorzieningen voor massa-toerisme, ten koste van de lokale bevolking.
Bart De Wever is dan ook geen Antwerpenaar naar mijn mening, ook al is hij net als ik, in Mortsel geboren. Voor mij is hij een Nederlander, die ons heeft veranderd in bezet gebied, omgebouwd tot zijn wingewest met een mislukte megalomane ringweg eromheen die achtereen als groot openluchtmuseum kan dienstdoen.
Onze stad is niet alleen in sneltempo veel kwijtgeraakt, een groot deel van het nachtleven, maar ze wordt ook aangetast door een soort oppervlakkige netheid. Een propere straat, een netjes uitziende buurt, verbergt vaak een enorme leegte: gebrek aan winkels in bepaalde wijken, maar evengoed kapotte roltrappen, krakkemikkig aangelegde straten met een moderne, bijna Hollands aanvoelende planning erachter, die dan na enkele weken na de aanleg al kapotspringen of allerlei gebreken vertonen.
De oppervlakkigheid gaat soms erg ver, zoals het bos aan de bremweide dat moest opgeruimd worden voor meer parkeer plek voor bezoekers van over-gesubsidieerde voetbaltempels en hun wagens. Tribunes van 8 miljoen, allemaal betaald door uw en mijn geld, staan dan mooi te blinken, met nog een rij ‘schaamboompjes’ dat overbleef van het vroegere stuk bos op het terrein. Van af de weide zelf lijkt het alsof er dan nog bomen staan, …
Deze Noord-Koreaans aandoende facade is lachwekkend aan het worden. Vooral tijdens de verkiezingen, waar de Grote leider van’t Mestputteke op enorme affiches prijkt, terwijl de daklozen naast het gloednieuwe media gebouw van z’n persoonlijke PR-zender liggen te slapen, onder een gigantisch scherm met reclame en propaganda.
Dat media-plein, is niet meer dan een symbool nu. Een met veel te veel subsidie en veel vriendendiensten gespekt stuk stad dat z’n ziel kwijt is en waar ‘s nachts de verschompelingen hun vertier zoeken aan de betonnen bankjes van een kantoorgebouw.
We vergeten vooral niet dat onze verkozenen, bijna altijd de bewoners op de tweede of derde plaats zetten, waarbij zelfs onze parken en pleinen moeten dienen als gratis evenementenhal voor hun vrienden. Maar waar je nauwelijks nog een zaal vindt om wat muziek te draaien, en waar men dan verbaasd is dat mensen gewoon afspreken op de kaaien… om ook daar weer weggejaagd te worden omdat er een rijke Hollander het te rumoerig vindt.
De Totale Uitverkoop, zal pas blijken bij de volgende verkiezingen.
Waar de grote namen, zich zullen verdringen op TV, om mensen die nooit in deze stad komen, toch te overtuigen dat ze het o-zo goed deden.
Hopelijk geeft hij deze keer een overwinningsspeech in een Dunkin Donuts. Kwestie van die vlaamse veerkracht z’n vet te geven….
deadeyes